Yinka Kuitenbrouwer is student vroedkunde (halftijds), werkzaam in de cultuursector (deeltijds) en zwanger van tweede kindje.

Sinds vorige week weten we dat we voor ons aanstaande kind opvang hebben bij een crèche hier in de buurt. Ik voel me gezegend dat ik effectief in blijde verwachting kan zijn van mijn tweede zoon. Geen zorgen meer voor de opvang. Zo fijn!
En dan nog is het een crèche die worstelt met verminderde dienstverlening, langdurig ziek personeel en te hoge werkdruk. Dus het blijft een dubbel gevoel: opluchting omdat we opvang hebben, maar met een bang hartje over wat we ons kind én de begeleiders aandoen…
Mijn man en ik zijn beiden werkzaam in de culturele sector. Hij werkt 4/5, ik werk op projectbasis en studeer halftijds voor vroedkundige. Wij hebben geen grote familie in de buurt om op te rekenen voor structurele opvang. Zonder vaste kinderopvang zouden wij ons werk (en studie) niet kunnen doen.
Maar door onze werksituatie zouden wij met de nieuwe voorrangsregels veel minder kans maken op een plek in de kinderopvang. Hoe kan je blijven werken als je geen opvang hebt? Hoe zouden wij financieel rondkomen als we geen opvang zouden voor onze zoon? Hoe zou ik me voelen als ik tegen mijn zin thuisblijvende moeder zou moeten worden en mijn geliefd werk niet meer zou kunnen uitvoeren? Het zijn vragen waar ik oprecht geen antwoord op heb.
Het contract van mijn man loopt af tegen de zomer. Hij moet dus op zoek naar een nieuwe job na de geboorte van onze zoon. Hoe hij dat zou moeten doen als we geen opvang zouden hebben, zou ik oprecht niet weten.
Met de nieuwe voorrangsregel wordt je als werkzoekende dubbel benadeeld: geen opvang en dus (veel) minder mogelijkheid om uit die werkloze situatie te komen. Hoe moet je tijd maken om te solliciteren, laat staan naar gesprekken te gaan met een baby in huis?
Met deze voorrangsregels worden mensen in minder evidente sociale situaties dubbel benadeeld. De kloof zal vergroten, het welzijn zal verder achteruit gaan. Ik hoop met heel mijn hart dat hier nog iets aan gedaan kan worden. Dat iedereen zonder opvangzorgen in blijde verwachting mag zijn van een kindje.
Femke Heirman (23) is vrijwilliger bij GRIP.

Zwanger worden, kinderen krijgen. Het is niet voor iedereen weggelegd en zeker niet voor een persoon met een handicap. ‘Hoe gaan we om met de kinderwens van een persoon die zelf begeleiding/ondersteuning nodig heeft? Is er geen medische belemmering? Kan die persoon wel voor een kind zorgen?’ zijn bedenkingen die regelmatig worden uitgesproken. Maar ook personen met een handicap hebben het recht om kinderen te krijgen.
Maar onze regering vindt blijkbaar dat het gezin minstens 4/5de moet werken om gebruik te maken van de voorrangsregels kinderopvang. Voor een gezin waarvan één iemand een handicap heeft is dat dikwijls niet haalbaar omdat voltijds inclusief werken als je een handicap hebt dikwijls niet haalbaar is.
Femke Heirman (23), vrijwilliger bij GRIP , getuigt.
Ik, Femke Heirman (23), heb een handicap en heb een kinderwens. Ik ben niet anders dan leeftijdsgenoten en heb gelijkaardige dromen. Ik heb inclusief onderwijs gevolgd en studeer nu aan de universiteit. Na mijn studies wil ik werken op de reguliere arbeidsmarkt en samenwonen met mijn vriend. En ja wij willen kinderen.
Zal het evident zijn? Natuurlijk niet. Kinderen krijgen is voor iedereen een grote verandering in het leven? Ja, toch? Mijn vrienden struggelen allemaal om alle bordjes omhoog te houden. Een evenwicht vinden tussen gezin, werken en tijd voor jezelf is niet vanzelfsprekend. Maar mijn vriend en ik gaan ervoor.
Ik ben er mij van bewust dat als ik kinderen heb, dat voltijds werken moeilijk zal zijn. Maar voltijds stoppen met werken zie ik niet zitten. Dit zou mijn mentaal welzijn niet ten goede komen.
Omdat we niet op vijf minuten van onze ouders gaan wonen, zullen we nood hebben aan kinderopvang. In een glazen bol kijken kunnen we natuurlijk niet kijken, maar vermoedelijk zal als we kinderen hebben, mijn vriend voltijds werken en ik halftijds. Maar dan hebben we een probleem. We komen niet aan de vereiste 4/5de om voorrang te krijgen in de kinderopvang.
Dus ofwel zal ik meer moeten werken wat waarschijnlijk mijn gezondheid niet ten goede komt ofwel zal ik voltijds thuis moeten blijven omdat we geen opvang hebben wat dan niet goed is voor mijn mentaal welzijn.
Ik vecht al jaren om als persoon met een handicap een gelijkwaardige behandeling te krijgen als personen zonder een handicap. Ik wil participeren in de samenleving zoals mijn leeftijdsgenoten en vrienden. Waarom blijf ik dan steeds botsen op drempels en heb ik het gevoel dat ik als een tweederangsburger wordt beschouwd?
Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIP) is de mensenrechtenorganisatie van en voor personen met een handicap. We streven naar gelijke rechten en gelijke kansen en komen op voor een inclusieve samenleving.
Maud Blondé is een beleidsmedewerker bij Centrum kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) Kapoentje in Oostende.

D’n Opvang is een sociaal-inclusieve kinderopvang in Oostende. Wij zijn als eerste gestart met het opleiden van kwetsbare ouders tot begeleider in de kinderopvang, wat later is uitgerold in Vlaanderen via het kinderarmoedefonds en ESF. Wij geloven er sterk in dat elk kind en zijn gezin recht heeft op kwalitatieve kinderopvang. We zetten in op het bereiken van een sociale mix aan gezinnen die onze stad reflecteert.
Wij ontvangen geen trap 3 subsidies, dus vallen onder de nieuwe regels. Onze opvang bestaat voor 50% uit voorrangsgroepen, waarvan 30-40% kwetsbare groepen. De helft van onze ouders, waarvan een heel groot stuk wel degelijk werkt of opleiding volgt, voldoet niet aan de nieuwe voorrangsregels van 4/5e op gezinsniveau. Onze ervaring is namelijk dat heel wat mensen onvoorspelbare werksituaties hebben (interimcontracten, seizoensarbeid, korte periodes van werkloosheid…). Er is bovendien steeds een groep kinderen in onze opvang die zijn doorverwezen door het aanverwant CKG, Huis van het Kind, CIG (Centrum Integrale Gezinszorg)… Enkele kinderen zijn bij ons in het kader van veiligheidsplanning vanuit een gemandateerde voorziening of jeugdrechtbank. Als we al deze kinderen optellen, komen we ruimschoots boven 10% uit.